Beleggersschade: moeten meer managers in de gevangenis belanden?

Share

Op 20 december 2018 maakte het Parket van Brussel bekend het voormalige management van Fortis niet langer te vervolgen. Hiermee eindigt een 10 jaar aanslepend onderzoek zonder enige strafrechtelijke vervolging. Is dit nu het zoveelste teken van het falen van ons Belgisch gerechtelijk systeem?

Wanneer beleggers schade lijden tengevolge van het wangedrag van managers, mogen de managers niet zomaar vrijuit gaan. Dat is een basis-principe van goed bestuur en van een goed functionerende markt. Een regime van straffeloosheid van het management zou enkel maar aanleiding geven tot meer risicovol beleid en wangedrag in de toekomst.

Lessen uit het Fortis dossier

Om dit principe ten uitvoer te kunnen leggen moeten beleggers daadwerkelijk de kans krijgen om de aansprakelijkheid van het management in te roepen. Ze kunnen daartoe een burgerlijke procedure instellen of, ingeval van vermoeden van strafrechtelijke feiten, een klacht indienen bij het parket. Zo een klacht geeft aanleiding tot een onderzoek. Soms loopt een burgerlijke procedure parallel met een strafrechtelijk onderzoek, hetgeen ook het geval was in het Fortis dossier.

De keuze tussen beide procedures ligt niet altijd eenvoudig, maar de ervaring leert dat strafprocedures in gevallen van beleggersschade best voorbehouden worden voor feiten waar manifest sprake is van opzettelijk gedrag (zoals bedrog, oplichting of andere strafrechtelijke feiten). Doorgaans vereist de wet dat strafsancties enkel opgelegd kunnen worden wanneer sprake is van opzettelijk gedrag. In financiële dossiers komt dit er concreet op neer dat aangetoond moet worden dat het management de beleggers met bedrieglijk opzet misleid heeft. Dit wordt door de strafrechtbanken strikt geïnterpreteerd. In burgerlijke procedures daarentegen volstaat doorgaans nalatigheid om de aansprakelijkheid te laten vaststellen.

In sommige gevallen is de keuze duidelijk

Neem nu de miljardenfraudes van het Italiaanse Parmalat, van de New Yorkse broker Bernard Madoff of van de Japanse cameramaker Olympus. Of, in eigen land, de fraude gepleegd door het management van Lernout & Hauspie. In die gevallen kan algemeen verwacht worden dat het parket ambtshalve een onderzoek zal instellen, ter bescherming van de slachtoffers en van de maatschappij.

We moeten hier het Fortis-proces niet overdoen

Hoe groot de verliezen van beleggers en van de Belgische economie in dit dossier ook waren, moeten we vaststellen dat de feiten meer genuanceerd waren. Dat blijkt ook uit beslissingen van verschillende autoriteiten. Het feit dat Ageas en de beleggers een minnelijke regeling troffen, is daar waarschijnlijk ook een weerspiegeling van.

Tenzij een ‘smoking gun’ gevonden wordt, een email of andere interne communicatie waaruit ondubbelzinnig blijkt dat het management wist dat de reële financiële situatie erger was dan men de markt liet geloven, zal er geen sprake zijn van strafrechtelijke feiten.

Het punt is dat slachtoffers niet gediend zijn met een decennia lang durend onderzoek naar de ‘smoking gun’ en een strafproces waarvan de uitkomst hoogst onzeker is. De mogelijke winst weegt doorgaans niet op tegen de risico’s en kosten. Ook de maatschappij heeft er geen baat bij. Langdurige strafprocessen riskeren terecht te komen in een juridisch moeras, ze kosten veel geld en stralen negatief af op ons rechtssysteem.

Het parket van Brussel heeft in het Fortis dossier een terechte belangenafweging gemaakt.

Gerechtigheid geschiedt niet enkel middels een strafrechtelijke veroordeling. De ervaring leert dat bij beleggersschade slachtoffers meer gebaat zijn met een financiële compensatie dan met de wetenschap dat een aantal managers voor hun daden gestraft zullen worden. De in het Fortis dossier bereikte minnelijke regeling laat 1,3 miljard Euro terugkeren naar de beleggers, de grootste compensatie die ooit in Europa in dit soort dossiers betaald werd. Dat is een concreet resultaat, cash op de rekening, dossier afgesloten. Ook vanuit psychologisch oogpunt is het belangrijk dat beleggers een punt kunnen zetten achter hun verliezen.

Vanuit maatschappelijk oogpunt moet een duidelijke keuze gemaakt worden. Wil men meer strafrechtelijke veroordelingen van managers, dan moet het debat daarover in het parlement gevoerd worden. Dit zou betekenen dat de bewijslast lager gelegd wordt en dat voor bepaalde feiten een objectieve strafrechtelijke aansprakelijkheid voorzien wordt, waarvoor geen bedrieglijk opzet moet aangetoond worden. Of dit de juiste weg is, kan vanuit economisch-juridisch oogpunt sterk betwijfeld worden.

Madoff funds

Bovendien zou dit vereisen dat substantieel meer middelen aan de parketten toebedeeld worden, zodat complexe, financiële dossiers correct en binnen een redelijke termijn afgehandeld kunnen worden. Het strafrechtelijk onderzoek in het Fortis dossier heeft meer dan 10 jaar aangesleept. Een daaropvolgende procedure zou wellicht nog eens 10 jaar in beslag nemen. Dit is niet redelijk, noch voor de slachtoffers, noch voor de verweerders, noch voor de maatschappij. De lange duur van dergelijke onderzoeken kan zelfs de poging van slachtoffers om een snelle schadevergoeding te bekomen ernstig bemoeilijken. Gelukkig was dit in het Fortis dossier niet het geval.

De vaststelling vandaag is dat België niet de keuze gemaakt heeft, noch in onze wetgeving, noch op het vlak van de effectieve tenuitvoerlegging, om meer in te zetten op de strafrechtelijke beteugeling van managementfouten. Dit heeft niets te maken met klassenjustitie of beïnvloeding. Het is een maatschappelijke keuze waarvan we allemaal als burgers de logische gevolgen moeten dragen.

Dat het algemeen beeld blijft bestaan dat management te vaak de dans ontspringt is terecht. Bedrijven en beleggers moeten meer doen, ingeval van wangedrag, om bonussen terug te claimen en het management verantwoordelijk te stellen voor hun daden. En de wetgever moet meer doen om te voorzien in een goed werkende justitie, een ‘level playing field’ waar beleggers de kans krijgen om via burgerlijke (collectieve) procedures onze wetten op een efficiënte wijze af te dwingen. Beleggers hebben er het grootste en meest rechtstreekse belang bij om die aansprakelijkheden in te roepen. De kans is groot dat zij de nodige middelen zullen aanwenden, indien de weg voor hen geëffend wordt, om die aansprakelijkheid ook daadwerkelijk te bekomen.

Share

Your success is our success:

We are only paid when we win or settle your case.

Deminor handles all litigation costs and receives a percentage of the losses recovered.

Find out more
success-rate-img

79.5%

success rate

Get in touch with one of our experts.

We’ll give you a quick first assessment of your claim.